Maandagmiddag 30 juni jl. vond in Deventer bij de Stichting Acacia een werkbezoek plaats van D66 Tweede Kamerlid Steven van Weyenberg. Hij werd vergezeld door de fractievoorzitter van D66 in Deventer Bas Noor. Steven houdt zich bezig met onderwerpen betreffende Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zoals inburgering en integratie, pensioenen, arbeidsmarkt, arbeidsmarktongeschiktheid, arbeid en zorg, kinderopvang en kindregelingen.
Gesprekspartners waren Saniye Calkin (Platform Zijn), OguzHan Rahimi (Stichting Kennisplein Gelderland), Selma Özkan (voorzitter St. Acacia en directeur kinderdagverblijven), Damla Sahin (secretariaat St. Acacia) en Janine van Harsselaar (bestuurskundige, docent en oud-politica VVD en Deventer Belang). Het werd een prettig gesprek waarin ruim de tijd was om uitgebreid met elkaar van gedachten te wisselen. Vanwege de informele en kleine setting kwamen veel belangrijke en soms lastige onderwerpen aan de orde. Alle betrokkenen hebben er veel aan gehad. Hieronder volgt een beknopte samenvatting.
Na een voorstelrondje deed Saniye de aftrap. Kern van haar betoog was de beleving, vanuit Platform Zijn, dat gelijkwaardigheid in de Nederlandse samenleving in plaats van meer juist minder wordt. Er is begrip voor het standpunt van D66 dat beleidsmatig er geen sprake meer zou moeten zijn van het integratieonderwerp, maar alleen van het bestrijden van discriminatie. Echter, Saniye (bijgevallen door Janine) benadrukt dat beleid gericht op diversiteit in sommige gevallen nog steeds noodzakelijk is. Er zijn voorbeelden dat de overheid nog wel degelijk aandacht besteedt aan doelgroepen (zoals laag opgeleide jongeren, mensen met een beperking of ernstige ziekte, 55plussers en homo’s), en daar zou aandacht voor gelijke kansen en economische onafhankelijkheid van (allochtone) vrouwen bij moeten komen. Vrouwen krijgen soms zelfs te maken met een opeenstapeling van hindernissen.
We zijn er allemaal over eens dat onderwijs hét middel is om omgang met diversiteit te leren en te ondersteunen. D66 wordt gecomplimenteerd met hun jarenlange aandacht voor onderwijs.
Selma bevestigt vervolgens dat zij een ontwikkeling ziet waarbij de kloof tussen allochtone en autochtone, laag opgeleide en hoog opgeleide kinderen groter wordt. Vanuit haar ervaring met elf kinderdagverblijven in diverse steden geeft zij een paar voorbeelden waaruit blijkt dat de vergaande regelgeving soms averechts kan werken. Niet alleen kinderen met een migranten achtergrond, maar ook “oer-Hollandse” werkneemsters lijken de dupe te gaan worden van de strenge regelgeving (denk aan de taal- en rekentoetsen en de onbekendheid met wederkerigheid). De conclusie is dat de nadruk nog steeds ligt op wat een kind niet kan in plaats van wat een kind wel kan; er wordt niet uit mensen gehaald wat er in zit.
Een conclusie is eveneens dat alle aanwezigen voorstander zijn van een VVE-programma (voor- en vroegschoolse educatie) voor ieder kind en niet alleen voor kinderen met een achterstand. Ook het punt van Steven om het verschil tussen peuteropvang en kinderdagverblijven op te heffen wordt omarmd. Steven vindt het beleid van Almere een goed voorbeeld.
Janine vraagt aandacht voor de “grote middenmoot”. Er zijn projecten (met subsidies) voor laagopgeleiden en voor hoogbegaafden, maar de 80% daar tussenin is de grootste groep. Dat zijn de vaders, moeders en werknemers van de toekomst. Zij geeft nog als voorbeeld dat als toch, met Haagse subsidie, een nieuwe organisatie wordt opgericht, (zoals recent Women Inc.) het essentieel is dat zo’n organisatie de hele doelgroep aanspreekt en de diversiteit van de samenleving weergeeft en uitdraagt ten aanzien van o.a. opleidingsniveau, beroepservaring en samenstelling bestuur.
Verder worden tijdens het gesprek ervaringen en ideeën uitgewisseld over de noodzaak van goede kennis van de Nederlandse taal voor iedereen. OguzHan geeft een paar voorbeelden uit zijn zakelijke en privé omgeving waaruit blijkt dat er goed gekeken moet worden naar hoe strak regels moeten worden nageleefd. Voorbeeld: Als een hoog opgeleide allochtoon zijn/haar capaciteiten in Nederland met de Engelse taal en voor een goed salaris ten volle kan benutten, hoe streng moet je dan zijn op het volgen van een verplichte Nederlandse cursus van 18 maanden? Er zijn andere mogelijkheden om Nederlands te leren.
Na twee uur was de conclusie dat we nog lang zouden kunnen doorpraten. Er waren al heel veel ervaringen en ideeën aangaande diversiteit, gelijkwaardigheid, en aandacht voor (stapeling van) hindernissen voor bepaalde doelgroepen gewisseld, die Steven mee kon nemen naar Den Haag. Steven benadrukte als laatste nog het belang van een heldere, transparante, en duidelijke identiteit en positionering van bedrijven en organisaties (via de website) ten aanzien van onder meer hun medewerkers, leiding en besturen, hun (inspiratie-)bronnen (denk bijvoorbeeld aan een herkenbare positie betreffende religieuze of ideologische stroming) en doel, visie en missie. Het is in ieders belang om zo snel mogelijk op een goede manier met elkaar bekend te raken, om vervolgens in dialoog te treden en zaken te doen.
Terugblik